Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En terstond [5]werd ik in den geest; en ziet, [6]er was een troon gezet in den hemel, en [7]er zat Een [8]op den troon. 5. Dat is, in een nieuwe vertrekking of verheffing van zinnen door den Geest, gelijk hiervoren, hfdst.1 vs.10. 6. Dit gezicht vergelijken velen met het gezicht, dat Jesaja, Jes.6:1, en Ezechiel, Ezech.1:4, gezien heeft van de majesteit Gods in den hemel. Er zijn zonder twijfel verscheidene dingen in dit gezicht, welker gelijke ook in die andere worden gevonden. Alleen dient dit daarbij aangemerkt, dat dit gezicht, gelijk ook de andere, vele dingen ontleend heeft aan den tabernakel of tempel van het Oude Testament, welke Mozes bevolen was te maken naar het voorbeeld dat hem op den berg was getoond, gelijk te zien is Ex.25:8,9,40; Hebr.8:5, en Hebr.9:24. Waardoor vele delen en eigenschappen van dit en de volgende gezichten te beter kunnen verstaan worden, gelijk in het vervolg breder zal blijken. 7. Namelijk God de Vader, die deze openbaring van Christus Jezus heeft gegeven, gelijk uitgedrukt is hfdst.1 vs.1; hetwelk ook blijkt uit de vergelijking met vs.6,7, waar Christus het verzegeld boek neemt uit de hand desgenen die op den troon zat. 8. Namelijk als een rechter van allen, en in het bijzonder als een koning en beschermer Zijner gemeente. Doch hier moet opgemerkt worden, dat deze troon, waar de donderslagen uit voortkomen, wordt gezegd te zijn in den tempel des hemels. hfdst.16 vs.17,18; dat ook het altaar voor dezen troon Gods staat, hfdst.8 vs.3, en hfdst.9 vs.13; waarin de ark der getuigenis wordt gezien, hfdst.11 vs.19, en waaruit de engelen van Gods aanschijn als Cherubijnen uitgezonden worden, hfdst.14 vs.15,17,18; welke alle, en andere dergelijke op het voorbeeld van den tempel en den tabernakel wijzen, hoewel zulks hier in den hemel is gezien.